Kanaalplaat met 90% CO2-reductie op het bindmiddel
Productnieuws | Door een onzer verslaggevers
Geplaatst: 13-03-2024
VBI gaat ervoor om in al in 2025 te voldoen aan de Paris Proof-normen die pas in 2030 van kracht zullen zijn! En deze ambitie wordt nu nog overtroffen dankzij een recente innovatie.
VBI kan zijn prefab kanaalplaten produceren met het alternatieve bindmiddel INVIE van de BTE Groep. Dat zorgt voor een opzienbarende verdere CO2-reductie, en al helemaal vergeleken met een massieve vloer. De proef is geslaagd, de prestaties zijn aangetoond.
VBI is - als één van de koplopers vertegenwoordigd in het Betonakkoord -hard aan de slag met circulair bouwen. De producent introduceerde al ontwerpdetails waarmee bouwers ‘remontabel’ (aanpasbaar en losmaakbaar) kunnen bouwen. Oftewel: zo bouwen dat de bouwproducten ook weer ongeschonden uit een gebouw zijn te halen en elders kunnen worden toegepast. VBI hanteert hierbij retournamegarantie. Dat gebeurt nu al - zij het nog op beperkte schaal - in de praktijk. Op die hergebruikte kanaalplaten geeft VBI bovendien productgarantie.
CO2-impact bindmiddel omlaag Met deze innovatie ligt de focus op de CO2-impact van het product zelf. De CO2-impact van toegepaste producten in de bouw moet omlaag, daar is geen twijfel over. In het geval van de kanaalplaatvloer komt globaal tweederde van het totale CO2-profiel op conto van het bindmiddel. Wat je daar kan besparen, zet dus zoden aan de dijk. “Dat pakken we nu aan”, zegt adviseur duurzaamheid Thies van der Wal van VBI tijdens de Week van de Circulaire Economie. “Zand en grind is volgens alle literatuur het meest sustainable dat je kan bedenken. Het produceren van het bindmiddel is de olifant in de kamer, daar is iedereen het over eens. Specifiek gesteld: het bindmiddel in de GWP fase A1 in de EPD.”
Alternatief bindmiddel: INVIE De vloer is geproduceerd met INVIE, een alternatief bindmiddel uit reststromen die de huidig toegepaste bindmiddelen kan vervangen. Het product is ontwikkeld en gepatenteerd door ASCEM, het kennisinstituut van de BTE Groep. Het wordt gemaakt door het omsmelten van reststromen waardoor er een reactief glas ontstaat. Dit glas wordt gemalen en met enkele toevoegingen verwerkt tot een kwalitatief hoogwaardig bindmiddel.
De grondstoffen van INVIE kunnen bestaan uit verschillende reststromen, die geen nuttige bestemming meer hebben, zoals staalslakken en AVI bodemassen. Deze slakken en assen worden gemodificeerd en geactiveerd, waarbij de schadelijke effecten geneutraliseerd zijn.
Dat mes snijdt dus aan twee kanten, zo legt directeur Bart van Melick onlangs uit in een rondetafelgesprek over Circulair Bouwen met de vaste Tweede Kamercommissie Infrastructuur en Waterstaat. “Enerzijds: je lost een milieuprobleem op en bent circulair - sterker nog, je bent bezig met upcycling. Anderzijds realiseer je een forse CO2-reductie, waardoor het nog interessanter wordt.”
Kanaalplaatvloer met INVIE: proef op de som Zelf deed BTE Groep al proeven met INVIE in verschillende applicaties. VBI gaat er ook mee aan de slag: in maart 2022 is er een eerste praktijkproef met het bindmiddel. De producent stort 300 meter kanaalplaat, zaagt er vloerelementen van en laat deze vervolgens beproeven op sterkte.
Met de geleerde lessen uit 2022 volgt precies een jaar later een tweede praktijkproef. In het afgelopen jaar zijn deze vloerelementen op tal van eigenschappen, waaronder veroudering, gemonitord. Conclusie? “Het werkt”, zegt Van der Wal. “De vloeren hebben onze verwachtingen overtroffen.”
Voor toepassing van dit bindmiddel bestaat vooralsnog geen norm, want het is cementloos. Desondanks weet Van der Wal dat VBI het kan produceren en dat het product constructief voldoet. “De verouderingsproeven zijn geslaagd, alles is goed gedocumenteerd. De gemaakte vloer presteert minimaal 15% beter dan de bestaande norm. Dat betekent dat we kunnen opschalen en industrieel produceren, vooruitlopend op een publieke norm.”
CO2-belasting kanaalplaatvloer versus massieve vloer Van der Wal rekent voor wat dit alles voor impact heeft op het CO2-profiel van de kanaalplaatvloer, door een vergelijking te maken met een massieve betonvloer van 20 centimeter dik met portlandcement, zoals buiten Nederland veelal de standaard is. Het feit dat een kanaalplaatvloer hol is en dus zorgt voor minder materiaalgebruik, levert al een materiaal- en CO2-reductie op van 40%. Het vervangen van het bindmiddel komt daar bovenop: die levert nog eens ongeveer 75% CO2-reductie. Dan is er nog een derde effect genaamd carbon utilisation. Dat houdt in dat in de toeslagstoffen CO2 is opgeslagen.
“De combinatie van het holle product dat minder grondstoffen gebruikt, de vervanging van de binders en die carbon uptake leidt in een vergelijking met een massieve vloer met portlandcement tot een reductie van ruim 90% als je kijkt naar de binders in de A1-fase. Dat is enorm. We zijn hiermee dus nog minder dan 10% van het nulpunt verwijderd.
Opschalen Dat het kan, is aangetoond. Voor commercieel opschalen zijn nog wel wat hobbels te nemen, zo geeft Van Melick van de BTE Groep onlangs aan in het rondetafelgesprek over circulair bouwen. Een fabriek neerzetten blijkt lastig wegens stroperige procedures. Overheidssteun is nodig om te versnellen en op te schalen. Ook is er geen productnorm waar INVIE aan kan voldoen. “Dat zou niet uit moeten maken, als opdrachtgevers gaan beoordelen op technische prestaties en uitvragen naar Beton-op-prestatie”, legt hij uit.
Van der Wal steunt dat pleidooi en doet er nog een oproep bovenop: “Wat VBI betreft zou de overheid een integrale eis voor CO2 moeten invoeren, bijvoorbeeld een maximale initiële hoeveelheid CO2 per m2 gebouw. Op die manier komen producten met een lage milieudruk bovendrijven.” Die oproep wordt breed gedeeld in de bouw, maar is tot dusver geen onderdeel van de overheidsplannen. Een grenswaarde voor CO2 biedt volgens Van der Wal level playing field.
Bouwers en ontwikkelaars die geinteresseerd zijn in deze ontwikkelingen, kunnen zich melden bij VBI. “Ondertussen heeft VBI de ambitie om in 2025 al te voldoen aan de Paris Proof-eisen van 2030. Waardoor VBI bijdraagt om Nederland zijn koppositie in de EU te laten behouden.”
Verder praten over duurzaamheid, circulariteit of over deze innovatie?
Overig
|